top of page
2024 Aleksandra Anisimowicz LOW RES_2023.jpg

Barok Dagen Weesp

zaterdag 15 februari
20.00 uur
Van Houtenkerk

CMW_logo_roodgeen kop cello 217x463.png

Gevarieerd opera en oratorium programma in grote bezetting met sopraan, contratenor, twee violen, altviool, twee fluiten, cello, theorbe en klavecimbel.

Musici:
Aleksandra Anisimowicz (sopraan)
Tobias Segura Peralta (countertenor)
Marco Magalhães (blokfluit)
Filipa Margarida Pereira (blokfluit)
Agnieszka Świątkowska (viool)
Jorge Jiménez (violin)
Jacek Kurzydło (altviool)
Monika Hartmann (cello)
Giulio Quirici (theorbe)
Andrea Friggi (klavecimbel)

Passe-partout: €65,- voor drie concerten (ook voor Vrienden)

€27,50  Vrienden €25,  Jeugd €8,50

Kaarten ook te koop bij DA Drogist,
Nieuwstad 60, Weesp (alleen contant).


Onder voorbehoud van wijzigingen.

Programma

H. Purcell

La grande danse, Ouverture – from King Arthur
 

H. Purcell

To Arms, To Arms, Heroic Prince

J. Dowland

Come Again

 

J. Dowland

Flow My Tears

J.J. Schmelzer

Lamento sopra la morte di Ferdinandi III

 

H. Purcell

One Charming Night – uit The Fairy Queen

H. Purcell

Passacaglia – uit The Fairy Queen

 

A. Hasse

Morte col fiero aspetto – uit Marc’Antonio e Cleopatra

 

G. F. Haendel

Cara Sposa – uit Rinaldo

 

H. Purcell

How Blessed Are the Shepherds

Pauze

J.S. Bach

Kein Arzt ist außer dir zu finden, BWV 103

 

J.S. Bach

Trio Sonata in C major, BWV 529

 

J.S. Bach

Christe Eleison – uit Mass in B Minor

G.F. Haendel

Già superbo del mio affanno – from La Lucrezia, HWV 145

 

G.F. Haendel

Passacaglia in G minor, HWV 432

 

J.D. Zelenka

Sicut erat – uit Laetatus Sum, ZWV 90

G.F. Haendel

Son nata a lagrimar – from Giulio Cesare

Toelichting bij dit programma:

1. Purcell – La grande danse, Ouverture, uit King Arthur Henry Purcell (1659-1695) is Engelands beroemdste barokcomponist. Zijn invloed op latere Engelse componisten (bijvoorbeeld Benjamin Britten) is nog altijd voelbaar. Purcell was zijn hele leven hofcomponist en werkte in dienst van achtereenvolgens Charles II, James II, Queen Mary II en haar echtgenoot Willem III. Hij schreef naast muziek voor strijkers ook heel veel vocale muziek; het beroemdst is zijn opera Dido and Aeneas. Zijn King Arthur, op een libretto van Dryden (zie ook nr. 10 van dit programma) is een zogenaamde semi-opera, eigenlijk is dat een toneelstuk waarin ook gezongen wordt. Naast gedeelten met zang of met gesproken tekst is er veel zuiver instrumentale muziek. De ouverture “La grande danse” opent de opera met eerst koninklijk-statige gepuncteerde ritmes. Dan volgt een levendige fuga waarin alle instrumenten hun eigen rol hebben – inclusief de instrumenten van de continuo. 2. Purcell – To Arms, To Arms, Heroic Prince (arr. voor barokviool en sopraan) Het lied “To arms …” is onderdeel van toneelmuziek die Purcell componeerde bij het theaterstuk “The Libertine Destroyed (or: The Power of Love)” van Thomas Shadwell: een Engelse versie van het Don Juan verhaal. “Nu je in de liefde verloren hebt, ga ten strijde en verwerf daarin roem: Roem heeft, net als liefde aantrekkingskracht.” To arms, heroic prince, to arms Glory, like Love has pow'rfull charms; Let glory now thy soul ingross And recompence its rivals loss: Bid trumpets sound, and nothing name But battles, conquests, triumphs, fame 3. Dowland – Come Again (instrumentaal) John Dowland (ca. 1563-1626), luitspeler en zanger, diende als musicus aan verschillende vorstenhoven in Europa. Zijn liederen zijn vaak melancholiek getint. Zijn belangrijkste thema’s zijn liefde(sverdriet) en verlies. Dowland’s gave om tekst uit te drukken in muziek is goed hoorbaar in het lied Come again, sweet love doth now invite, In darkness let me dwell. Steeds sterker wordende emotie is in muziek vertaald. De liefdespijn waarover het lied gaat, is voelbaar. 4. Dowland – Flow My Tears (sopraan) Flow my Tears is één van Dowlands beroemdste liederen. Hij had dit eerst als puur instrumentaal werk gepubliceerd, met als titel “Lachrymae Pavane”: “Tranen Pavane” (de pavane is een langzame dans, vaak gecomponeerd als gedenkmuziek voor een overledene). In dit lied, dat gaat over verlies, geeft de dichter zich over aan uiterste depressie: alles is verloren, hij leeft in schande, verkeert in diepe duisternis. Zelfs zij die in de hel wonen zullen wel gelukkiger zijn dan hij: Een deel van de tekst: Flow, my tears, fall from your springs! Exiled for ever, let me mourn where night's black bird her sad infamy sings, there let me live forlorn … Never may my woes be relieved since pity is fled and tears and sighs and groans my weary days, my weary days of all joys have deprived … Happy, happy they that in hell feel not the world’s despite. Hark! you shadows that in darkness dwell learn to contemn light. Happy, happy they that in hell feel not the world’s despite Ook hier wordt het melancholieke karakter van de tekst sprekend voor het voetlicht gebracht dankzij Dowlands meesterlijke gebruik van “text painting” en aangrijpende melodielijnen. Zo weerspiegelen bijvoorbeeld neerdalende chromatische lijnen in de zang het vloeien van de tranen. De delicate instrumentale begeleiding vormt de ideale achtergrond. 5. Schmelzer – Lamento sopra la morte di Ferdinando III (Voor informatie over Schmelzer zie nr. 4 van het programma van 14 februari). Naar aanleiding van de dood van Ferdinand III schreef Schmelzer in 1657 deze Lamento sopra la morte di Ferdinando III. In deze treurmuziek, die begint met een weeklacht (Lamento), zijn in het tweede deel inderdaad doodsklokken te horen (Adagio: Totenglocken). Dan volgen deel drie Allegro en deel vier Allegro. Hier zijn er ook momenten van marsmuziek. In 1680 viel Schmelzer ten prooi aan de pest. Hij heeft zowel wereldse als kerkelijke muziek nagelaten. 6. Purcell – One Charming Night, uit The Fairy Queen (countertenor) (Voor informatie over Purcell zie nr. 1 van dit programma). Het libretto van deze semi-opera van Purcell is een anonieme versie van Shakespeare’s Midsomer Nights Dream. De tekst van de korte scenes van The Fairy Queen is dus niet die van Shakespeare. One charming night is een lied dat de allegorische figuur “Geheimenis” (Secrecy) zingt om Titania in slaap te brengen: One charming night gives more delight than a hundred lucky days: Night and I improve the taste, Make the pleasure longer last a thousand, thousand several ways. 7. Purcell – Passacaglia, uit The Fairy Queen Deze korte instrumentale dans uit de opera The Fairy Queen verklankt op zich al de sprookjesachtige droomwereld die Purcell’s kleurrijke theaterstuk met al zijn geheimzinnigheid, humor en sensualiteit kenmerkt. Zie ook nr. 15 van dit programma over de muziekvorm passacaglia. 8. Hasse – Morte col fiero aspetto, uit Marc’Antonio e Cleopatra (sopraan) Johann Adolf Hasse (1699-1783) werd geboren in Duitsland, vlakbij Hamburg. Na een begin van zijn muzikale carrière als tenor bij de Duits opera ging hij In 1722 in Napels compositie studeren; vanaf 1727 werkte hij in Venetië als muziekleraar in een opvanghuis voor jonge meisjes. Daar ontmoette hij zijn latere vrouw. Hij werd een hoog gewaardeerd componist van vocaal en instrumentaal werk, en was bekend onder de bijnaam “Il Sassone” (De man uit Saksen). Zijn ruim 60 opera’s zijn geschreven in de toen in de Italiaanse barokopera toonaangevende stijl. Hij heeft eraan bijgedragen dat deze zogenoemde opera seria ook in Duitsland geliefd werd. Deze aria is afkomstig uit de cantate Marc’Antonio e Cleopatra die Hasse in 1725 componeerde voor zijn echtgenote, de beroemde sopraan Faustina Bordoni: Cleopatra zingt “Met trots wacht ik op de dood, hij heeft voor mij niets gruwelijks (“orror per me non ha”), als ik maar kan sterven terwijl ik vrij op mijn troon zit. …vrij hoopt mijn ziel uit mijn borstkas te vertrekken. Het woord libera wordt nadrukkelijk herhaald. Het lied vol gedurfde coloratuur klinkt inderdaad vrijmoedig en trots. De virtuoze muziek vraagt het uiterste van sopraan en spelers. 9. Händel – Cara Sposa, uit Rinaldo (countertenor) Georg Friedrich Händel (1685-1759) gaf al heel jong blijk van groot muzikaal talent. Zijn vader was tegen een carrière in de muziek voor zijn zoon, maar hertog Johan Adolf I van Saksen-Weissenfels, bij wie vader Händel als kapper in dienst was, was zo onder de indruk van het 8-jarige talent, dat hij vond dat de jongen een muzikale opleiding moest krijgen, en betaalde ook daarvoor. Bij de organist Friedrich Zachow maakte Händel kennis met muziekstijlen uit allerlei landen, en leerde orgel, klavecimbel, viool en hobo spelen. Een periode als violist bij de opera in Hamburg volgde, en in die tijd had Händel succes met zijn eerste opera (Almira). Hij werd ook in het buitenland als talent ontdekt en werd uitgenodigd aan adellijke hoven in Italië, waar hij in steden als Florence, Venetië en Napels werkte, en veel succes oogstte met zijn opera’s. In die composities bracht hij ook zijn eigen Duitse inspiratie mee. Na voor een korte periode terug in Duitsland te zijn geweest, vestigde hij zich definitief in Londen. Na de eerste succesvolle Italiaans getinte opera’s ging Händel over tot het schrijven van oratoria (eigenlijk ook een soort opera’s, maar dan over bijbelse onderwerpen). Händel was een meester in het schrijven van meeslepende zangmelodieën; in zijn vocale muziek kon hij als geen ander de emoties van zijn personages in de muziek tot uitdrukking brengen. Dat geldt ook voor deze aria uit Rinaldo, de eerste opera die Händel specifiek voor het Londense publiek schreef. De kruisridder Rinaldo klaagt hier om het verlies van zijn bruid Almirena, die ontvoerd is door koningin-tovenares Armida. De mineur toonsoort, het rijke contrapunt in de partij van de strijkers, en het gebruik van chromatische (halve toons-) lijnen, dit alles weerspiegelt het gevoel van verlies en verlangen in de tekst. Cara sposa, amante cara, dove sei? Deh! Ritorna a' pianti miei! (Lieve bruid, waar ben je? Ach. Kom terug op mijn weeklachten …); de korte tekst eindigt met een uitdaging aan de boze geesten. 10. Purcell – How Blessed Are the Shepherds, uit King Arthur (instrumentaal) (Voor informatie over Purcell zie nr. 1 van dit programma). In Purcell’s semi-opera King Arthur wordt, zoals gebruikelijk in dit type zangspel, niet alle tekst gezongen. Maar de delen waar wel zang en muziek voor geschreven zijn, zijn prachtig lyrisch. Purcell gebruikte hierbij ook voor zijn tijd heel vernieuwende harmonieën. Het verhaal draait om Arthur’s pogingen om zijn verloofde, de blinde prinses Emmeline terug te veroveren. Ze is ontvoerd door zijn aartsvijand, koning Oswald van Kent. How Blessed Are the Shepherds is een lied om de tijd te doden voor Emmeline die gespannen de uitslag afwacht van het gevecht tussen Arthur en Oswald. Het is vrolijke muziek die het gelukzalige leven van schaapherders verbeeldt. Tekst: Maaike Zimmerman. PAUZE 11. Bach – Kein Arzt ist außer dir zu finden, BWV 103 Johann Sebastian Bach (1685-1750) wordt algemeen beschouwd als een van de grootste en invloedrijkste componisten uit de muziekgeschiedenis. Maar deze status kreeg hij pas echt in de negentiende eeuw, toen zijn muziek werd herontdekt. In zijn eigen tijd stond Bach vooral bekend als virtuoos organist en was hij altijd in dienst bij de adel of de kerk. Al jong kreeg hij muzieklessen, en begon hij te componeren. Na een korte periode als organist en kapelmeester in Weimar, werkte hij lange tijd in Arnstadt, en reisde in die tijd ook naar Lübeck, om te leren van zijn grote voorbeeld, de Deense componist Buxtehude. Terug aan het hof van Saksen-Weimar, had hij gelegenheid om Italiaanse muziek van zijn tijd (van bijvoorbeeld Vivaldi) te bestuderen. In Weimar begon hij aan een reeks preludes en fuga’s die hij later zou bundelen tot Das Wohltemperierte Klavier. De laatste 27 jaar van zijn leven werkte Bach als cantor van de Thomaskirche in Leipzig en muzikaal leider van de belangrijkste kerken in de stad. Hier componeerde hij het grootste deel van zijn oeuvre. Ook gaf hij kinderen muziekles, en componeerde hij muziek voor de kerkdiensten: Iedere zondag een nieuwe cantate, gebaseerd op de bijbehorende Bijbeltekst voor die week. Ook componeerde hij speciale stukken voor de hoogtijdagen van de kerk, waaronder de Matthäus-Passion en Johannes-Passion. De aria Kein Arzt ist ausser Dir zu finden komt uit de cantate Ihr werdet weinen und heulen (BWV 103), geschreven voor de Zondag Jubilate (22 april), met tekst van Christiane Mariane von Ziegler. Jezus heeft zijn discipelen aangekondigd dat hij binnenkort niet meer onder hen zal zijn, en bespot en vernederd zal worden. De aria verklankt de wanhoop hierover: Kein Arzt ist außer dir zu finden,Er is geen andere arts te vinden dan u, ich suche durch ganz Gilead;ik zoek heel Gilead af; wer heilt die Wunden meiner Sünden,wie geneest de wonden van mijn zonden, weil man hier keinen Balsam hat?want hier is geen balsem. Verbirgst du dich, so muß ich sterben.Als u zich verbergt, dan moet ik sterven. Erbarme dich, ach, höre doch!Ontferm u, ach, luister toch! Du suchest ja nicht mein Verderben,U bent immers niet uit op mijn ondergang, wohlan, so hofft mein Herze noch.welnu, dan blijft mijn hart nog hopen 12. Bach – Trio Sonata in C groot, BWV 529 (2 violen, cello en klavecimbel) Bach componeerde ook veel instrumentale muziek, bijvoorbeeld de zes Brandenburgse concerten, viool- en klavecimbelconcerten en triosonates voor twee of meer solo-instrumenten en basso continuo. Eén van zijn laatste instrumentale werken was de Kunst der Fuge voor vier (soms drie) stemmen. 13. Bach – Christe eleison, uit de Hohe Messe (sopraan en countertenor) De Hohe Messe is Bach’s laatste grote werk, geschreven in 1748-1749. De meeste composities van Bach waren opdrachtcomposities voor kerkdiensten, koninklijke huldigingen e.d., maar de Hohe Messe schiep de oude Bach als vrij kunstenaar, vanuit een innerlijke impuls in plaats van een externe gelegenheid of opdracht. In plaats van de tijdgebonden teksten die Bach voor zijn cantates gebruikte, greep hij in de Hohe Messe terug op de tijdloze tekst van de Latijnse mis. Na het openingskoor Kyrie volgt als tweede deel dit Christe eleison, een duet van alt en sopraan (nu gezongen door countertenor en sopraan). (Het Kyrie en het Christe eleison zijn de enige delen van de Latijnse mis die van oudsher niet in het Latijn zijn maar in het Grieks: Kyrie eleison: Heer ontferm u; Christe eleison: Christus, ontferm u). In de tijd van Bach was het in Dresden gebruikelijk het Christe eleison te zingen als licht opera-achtig duet. Omdat Bach de eerste drie delen van de Hohe Messe (Kyrie, Christe eleison en Gloria) aan de vorst van Dresden heeft opgedragen, is het logisch dat hij deze gewoonte heeft gevolgd. Hoewel Bach nooit een opera heeft gecomponeerd, zou deze aria goed passen in een barokopera. 14. Händel – Già superbo del mio affanno, uit La Lucrezia, HWV 145 (sopraan) (Voor informatie over Händel zie nr. 9 van dit programma). Vanaf 1706 verbleef Händel een paar jaar in Italië, op uitnodiging van de familie de’Medici. In die jaren schreef hij naast kerkelijke muziek ook een aantal opera’s voor het Italiaanse theater. La Lucrezia is een soort mini-opera voor sopraan solo. De opera is gebaseerd op het verhaal (te lezen bij Livius) van de Romeinse Lucretia. Zij werd verkracht door Sextus, de zoon van de tirannieke koning Tarquinius Superbus, en pleegde zelfmoord, maar niet voordat ze haar vader verteld had wat de reden van haar zelfmoord was. Dit leidde tot het verjagen van de laatste Romeinse koning en het stichten van de Romeinse republiek. Deze aria zingt Lucretia als haar belager net is vertrokken: Già superbo del mio affanno, traditor dell'onor mio parte l'empio lo sleal. Tu punisci il fiero inganno del fallon, del mostro rio, giusto Ciel, parca fatal. (Nu vertrekt, trots over mijn ongeluk, de wrede verrader van mijn eer. Gij, noodlot en rechtvaardige Hemel, straf de overmoedige wandaad van die schurk, dat kwade monster). 15. Händel – Passacaglia in g klein, HWV 432 (Voor informatie over Händel zie nr. 9 van dit programma). De passacaglia is van oorsprong een Spaanse dans (van passa en calle: stap door de straat). Maar nadat Frescobaldi de passacaglia als muziekvorm ontwikkelde werd dit een gangbaar deel van baroksuites. Verwant aan de passacaglia is de chaconne. Deze Passacaglia van Händel is het laatste deel van zijn Suite No. 7 in g klein, oorspronkelijk geschreven voor klavecimbel, maar hij werd vooral beroemd en geliefd als duo voor viool en altviool, gearrangeerd door de Noorse violist Johan Halvorsen. 16. Zelenka – Sicut erat, uit Laetatus Sum, ZWV 90 (sopraan en countertenor) Jan Dismas Zelenka (1679 -1745) was tot voor kort een niet zo bekende naam in de barokmuziek. Maar sinds eind vorige eeuw is deze Tsjechische componist steeds meer in de belangstelling komen te staan. Musicologen zijn het er inmiddels over eens dat hij op één lijn staat met Bach, Händel, Telemann en andere grootheden van de Italiaanse, Oostenrijkse en Duitse barokmuziek. Ook Zelenka’s composities zijn gekenmerkt door de vooruitstrevende toepassing van contrapunt, door de hoge eisen die ze stellen aan spelers en zangers, de vindingrijkheid, en vooral: hun grote schoonheid. Zelenka was het grootste deel van zijn carrière werkzaam als contrabassist en componist aan het hof van Dresden. Bach en Telemann kenden hem goed en hadden grote waardering voor zijn muziek. Behalve veel instrumentale muziek (triosonates, orkestwerken, etc.) schreef Zelenka liturgische en andere religieuze vocale muziek, zoals missen, motetten en psalmen. Het opgewekte Laetatus sum (psalm 122) is één van die religieus geïnspireerde werken. Sicut erat (de tekst van het Gloria) is daarbij het zesde en laatste deel. Gloria Patri et Filio et Spiritui Sancto. Sicut erat in principio et nunc et semper et in saecula saeculorum. Amen. (Ere zij de vader en de Zoon en de Heilige Geest, zoals het was in het begin, en nu en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen). 17. Händel – Son nata a lagrimar, uit Giulio Cesare (sopraan en countertenor) (Voor informatie over Händel zie nr. 9 van dit programma). Händel’s opera Giulio Cesare werd in 1724 voor het eerst opgevoerd in Londen, en was meteen een enorm succes. De opera speelt zich af in Egypte, en is gebaseerd op een episode uit de Romeinse burgeroorlog (49-45 voor Christus). Caesar hoort dat Pompeius is gedood door koning Ptolemaeus. Cornelia, Pompeius’ weduwe, rouwt, en haar zoon Sextus zweert wraak. Cleopatra, de zuster van Ptolemaeus, probeert Caesar te verleiden, en de twee worden verliefd. Cleopatra, die de troon van Egypte wil veroveren op Ptolemaeus, spant met Caesar samen tegen haar broer. De aria Son nata a lagrimar is een treffende illustratie van Händels meesterschap in het uitdrukken van emoties in zang en begeleiding. Het is een hartverscheurend duet van Cornelia en haar zoon Sextus. Deze is gearresteerd nadat Cornelia geweigerd heeft te trouwen met Ptolemaeus, de man die Pompeius heeft vermoord. Cornelia zingt: Son nata a lagrimar Son nata a sospirar, e il dolce mio conforto, ah, sempre piangerò. Se il fato ci tradì, sereno e lieto dì, mai più sperar potrò. (Ik ben geboren om te huilen, Ik ben geboren om te zuchten, en - mijn zoete troost, - ach, steeds zal ik huilen. Als het lot ons heeft verraden, op een serene en blije dag zal ik nooit meer kunnen hopen). Dan wordt het eerste couplet Son nata ... t/m ah sempre piangerò nog eens herhaald. Tekst: Francisca Flinterman

bottom of page