



CHAMBER MUSIC WEESP

Barok Dagen Weesp
zondag 16 februari
15.00 uur
Van Houtenkerk

Un poco del barocco, kamermuziek (cantates) met als verrassend contrast werken van Mozart. Met sopraan, bariton, twee violen, altviool, cello, theorbe, klavecimbel, barok hobo en traverso
Koptekst 4
Musici
Aleksandra Anisimowicz (sopraan)
Lukáš Zeman (bariton)
Beto Caserio (barokhobo)
Clare Beesley (traverso)
Agnieszka Świątkowska (viool)
Jorge Jiménez (viool)
Jacek Kurzydło (altviool)
Monika Hartmann (cello)
Giulio Quirici (theorbe)
Andrea Friggi (klavecimbel)
Passe-partout: €65,- voor drie concerten (ook voor Vrienden)
€27,50 Vrienden €25, Jeugd €8,50
Kaarten ook te koop bij DA Drogist,
Nieuwstad 60, Weesp (alleen contant).
Onder voorbehoud van wijzigingen.
Programma
A. Vivaldi
L’Olimpiade, Sinfonia, RV 725
G. F. Haendel
Aria Ho tanti affanni in petto – from Mi palpita il cor, HWV 132
A. Vivaldi
Trio Sonata in G minor, RV 73
J. Ph. Rameau
Ah! qu’on daigne du moins… Puisque Pluton – uit Hippolyte et Aricie
G.F. Haendel
Piangerò la sorte mia – uit Giulio Cesare
G. Ph. Telemann
Oboe Concerto in C minor, TWV 51:c2
G.F. Haendel
Sta nell’Ircana – from Alcina
G. Ph. Telemann
Preiset den Höchsten mit Ruhm und Loben, TWV 15:5
Pauze
W.A. Mozart
Ouverture to Le Nozze di Figaro
W.A. Mozart
Porgi amor – uit Le Nozze di Figaro
W.A. Mozart
Hai già vinta la causa – uit Le Nozze di Figaro
E.F. Dall'Abaco
Concerto D major op.6 no. 12
W.A. Mozart
Deh vieni alla finestra – uit Don Giovanni
W.A. Mozart
Duet Cinque... dieci... venti... trenta… – uit Le Nozze di Figaro
Toelichting bij dit programma door Maaike Zimmerman:
1.Vivaldi – L’Olimpiade, Sinfonia, RV 725 Antonio Vivaldi (1678-1741) leerde al vroeg viool en orgel spelen. Maar hij volgde ook een opleiding als priester, en werd in 1703 gewijd. Algauw kreeg hij de bijnaam Il prete rosso (vanwege zijn rode haar). Vanaf 1704 hoefde hij de mis al niet meer op te dragen, men zegt omdat hij, als hij inspiratie kreeg voor een compositie, meteen tijdens de mis begon te schrijven. Vivaldi werd violist en componist in Venetië, in het meisjesweeshuis Pio Ospedale della pietà. De musicerende wezen werden al snel beroemd, ook in het buitenland. Omdat meisjes eigenlijk niet in het openbaar muziek mochten uitvoeren, gaven zij concerten van achter een doek. Voor hen schreef Vivaldi de meeste van zijn concerten, cantates en gewijde muziek. Honderd jaar nadat rond 1600 de Italiaanse barokopera dankzij Monteverdi en anderen was uitgegroeid tot één van de meest populaire kunstvormen in Italië en in heel Europa, componeerde ook Vivaldi meer dan 40 opera’s, waaronder L’Olimpiade. Het libretto van deze opera, geschreven door de beroemde librettist Pietro Metastasio, was erg geliefd bij componisten: het was ook al door Antonio Caldara gebruikt, en na Vivaldi nogmaals door Giovanni Battista Pergolesi. De opera gaat over atletische en romantische rivaliteiten rond de Olympische Spelen in het klassieke Griekenland. Vivaldi’s ouverture, de Sinfonia voor strijkers en continuo, heeft 3 delen: Allegro-Andante-Allegro/Allegro molto 2. Händel – Aria Ho tanti affanni in petto, uit Mi palpita il cor, HWV 132 (sopraan) (Voor informatie over Händel zie nr. 9 van het programma van 15 februari). De cantate Mi palpita il cor schreef Händel in de tijd dat hij in Italië woonde en werkte, en intensief kennis maakte met de Italiaanse muziek, en met name de opera’s. Maar de paus had in deze periode opvoering van opera’s verboden, en daarom schreven componisten ofwel sacrale muziek of wereldlijke kamer-cantates die aan de behoefte van het Italiaanse publiek en de operazangers tegemoet kwamen. Händel woonde in de jaren dat hij in Rome verbleef bij de rijke aristocraat markies Ruspoli. Voor zijn patroon heeft hij een aantal wereldlijke cantates gecomponeerd. De bezetting was meestal voor solostem, één solo instrument, en continuo. In de aria Ho tanti affetti in petto uit de cantate Mi palpita il cor is de hobo het solo instrument dat de zang inleidt en daarna begeleidt. Het libretto van de cantate volgt een jonge herder die zich afvraagt of zijn geliefde Cloris zijn gevoelens wel beantwoordt. Uiteindelijk koestert hij hoop dat ze samen gelukkig kunnen worden. Maar zover is het nog niet in deze aria. Hier drukt hij zijn wanhoop en twijfel uit: Ho tanti affanni in petto, che, qual sia il più tiranno, io dir nol so. So ben che do ricetto a un aspro e crudo affanno e che morendo vo: (Ik heb zoveel kwellingen in mijn borst, dat ik niet kan zeggen welke bedrukking de ergste is. Ik weet wél dat ik een bittere en wrede kwelling in me draag en dat ik ga sterven). Händel heeft van deze cantate en de bezetting ervan later in Engeland nog een aantal nieuwe versies geschreven. 3. Vivaldi – Triosonate in g klein, RV 73 (voor informatie over Vivaldi zie nr. 1 van dit programma) Deze triosonate voor 2 violen en continuo is onderdeel van de 12 triosonates die Vivaldi in 1703 (herdruk 1705) als zijn opus 1 publiceerde. In die tijd was het gebruikelijk dat het eerste werk dat een componist publiceerde een soort “bewijs” was dat hij zich nu mocht rekenen tot de gevestigde kring van componisten. Zo’n eerste publicatie werd vaak uitgesteld totdat de componist zelf vond dat hij de gewenste kwaliteitsstandaard had bereikt. Met deze triosonates koos Vivaldi ervoor om in het voetspoor te treden van zijn grote voorbeeld, Archangelo Corelli. Sinds het enorme success van Corelli’s triosonates (uit 1681) werden die als het ware de maatstaf waaraan componisten na hem zich toetsten. Deze triosonate heeft 5 delen: 1 Preludio - Grave, 2 Allemanda - Allegro, 3 Adagio, 4 Capriccio - Allegro, 5 Gavotte-Allegro 4. Rameau – Ah! qu’on daigne du moins… Puisque Pluton, uit Hippolyte et Aricie (bariton) Jean-Philippe Rameau (1683-1764) werd al vroeg in zijn carrière erkend als groot componist van werken voor klavecimbel, en als auteur van belangrijk muziektheoretisch werk. Hij schreef ook een aantal wereldlijke cantates, en dit bezorgde hem voldoende ervaring met vocale muziek on vanaf zijn 50ste jaar een succesvol componist van opera’s te worden. Zijn eerste opera was Hippolyte et Aricie. De première in 1733 sloeg meteen in als een bom. De muziek was harmonisch zoveel complexer, en ook veel dramatischer en expressiever dan wat het Franse operapubliek gewend was. Rond 1750 was Rameau op het toppunt van zijn roem en verkeerde in de hoogste kringen. Zijn opera’s werden overal in Frankrijk opgevoerd. Maar na zijn dood raakte hij langzamerhand in de vergetelheid. Pas de afgelopen decennia krijgt hij weer de aandacht die hij verdient. Hippolyte et Aricie is gebaseerd op het toneelstuk Phèdre van Racine, dat op zijn beurt gebaseerd was op de Griekse tragedie over Hippolytus en Phaedra. De nu uitgevoerde aria staat overigens los van de verwikkelingen rond Phaedra, Hippolytus en Aricie: In deze aria uit de tweede akte smeekt Theseus zijn vader Neptunus om hem te bevrijden uit de onderwereld waar hij vastgekluisterd zit: Ah! qu’on daigne du moins en m’ouvrant les Enfers ... (Ach, verwaardigt men zich tenminste om de onderwereld voor me te openen). De aria eindigt met: Grand Dieu, daigne me rendre au jour! (Grote god, verwaardig u om mij naar het daglicht te laten terugkeren). 5. Händel – Piangerò la sorte mia, uit Giulio Cesare (sopraan) De opera Giulio Cesare van Händel is al ter sprake gekomen in nr. 17 van het programma van 15 februari. In nr. 9 van dat programma is meer informatie over Händel te lezen. Cleopatra is gevangen gezet door haar broer Ptolemaeus. Ze is wanhopig, omdat ze haar vrienden Cornelia en Sextus niet kan bereiken, en omdat ze denkt dat haar geliefde Caesar is verdronken. In het eerste deel van de aria weent ze om haar lot, en denkt dat ze gaat sterven; de muziek is langzaam en droevig. Maar dan is ze woedend en vol passie vertelt ze hoe ze zich zal wreken: Ma poi morta d'ogn'intorni il tiranno e notte e giorno fatta spettro agiterò. Maar dan, als ik dood ben, zal ik, spook geworden, van alle kanten de tiran dag en nacht kwellen. Händels muziek illustreert die omslag in haar stemming treffend. 6. Telemann – Hoboconcert in c klein, TWV 51:c2 Georg Philipp Telemann (1681-1767) was tijdens zijn leven minstens zo beroemd als zijn tijdgenoten Bach en Händel. Met beide was hij goed bevriend (Hij was peetvader van één van Bach’s zonen: Carl Philipp Emanuel). Al tijdens zijn studie rechten in Leipzig schreef Telemann cantates voor de Leipziger Thomaskirche en besloot – tegen de zin van zijn familie – om componist te worden. In 1702 stichtte hij een Collegium Musicum met studenten, waarvoor hij openbare concerten organiseerde. In hetzelfde jaar werd hij tot artistiek directeur van de Opera van Leipzig benoemd en begon hij aan zijn eerste opera's. Ook al reisde Telemann af en toe naar Frankrijk, en woonde hij een aantal jaren in Parijs, het grootste deel van zijn leven werkte hij in Hamburg. Hier was hij cantor van een aantal belangrijke kerken, en artistiek directeur van de Hamburgse opera. Volgens het Guinness Book of Records is Telemann de productiefste componist aller tijden, met meer dan 3000 werken op zijn naam. Hij heeft meer noten geschreven dan Bach en Händel samen. Hij schreef naast opera’s ook veel kerkmuziek: cantates, oratoria, passiemuziek, motetten en psalmen, en meer dan 1000 instrumentale werken, zowel kamermuziek als orkestmuziek. Niet alles daarvan is bewaard gebleven. Telemann was als uitvoerend musicus thuis op heel veel instrumenten. Maar van jongs af aan had hij een grote voorliefde voor de hobo en de hobo d’amore. Ook in dit vrij korte, kleurrijke hoboconcert in c klein blijkt uit alles zijn intieme bekendheid met karakter en mogelijkheden van de hobo, én met het samenspel tussen hobo en andere instrumenten. Het concert heeft 4 delen: 1. Adagio, 2. Allegro, 3. Adagio, 4. Allegro. 7. Händel – Sta nell’Ircana, uit Alcina Händel’s laatste opera gaat over een tovenares (Alcina) en haar manipulaties om de grote liefde van ridder Ruggiero voor zijn verloofde Bradamante te smoren en hem voor zichzelf te winnen, De aria Sta nell’Ircana komt uit de derde akte. Alcina is even weggegaan, en Ruggiero en Bradamante willen het eiland verlaten, Maar ze willen ook alle vorige gevangenen die Alcina in steen had veranderd bevrijden. Ruggiero zal Alcina tegemoet gaan om haar te verslaan. Hij ziet zich verplicht Bradamante voorlopig alleen te laten en vergelijkt zijn situatie met die waarin een tijgerin haar jongen moet achterlaten: Sta nell'ircana pietrosa tana tigre sdengosa, E incerta pende, Se parte, o attende il cacciator… (In haar rotsige hol in Hyrcania wacht de verontwaardigde tijger, en blijft onzeker of ze eruit zal gaan of op de jager zal wachten …) en zo gaat het nog even verder. Maar hij weet uiteindelijk zeker: Poi vince amor! (Dan wint de liefde! ). 8.Telemann – Preiset den Höchsten mit Ruhm und Loben, TWV 15:5 (bariton) Een aria uit de Musik zum Konvivium der Bürgerkapitäne (1730). Deze muziek schreef Telemann voor de jaarlijkse feestmaaltijd van de burgerwacht van Hamburg. De muziek voor deze gelegenheden bestond altijd uit een serieus-geestelijk oratorium en een wat luchtigere serenade. In het oratorium werden allegorische figuren opgevoerd die dankbetuigingen uitten. Zoals in deze aria: Preiset den Höchsten mit Ruhm und Loben / welcher durch gnädigen Beistand von oben / euch in beständigen Wachstum erhält. / So wird ferner sein Gedeihen / Kirche, Rat und euch erfreuen, Handel und Gewerbe segnen / und der ganzen Stadt begegnen, was ihr nur erspriesslich fällt. PAUZE 9. Mozart – Ouverture van Le Nozze di Figaro Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791) wordt normaal gesproken niet tot de barok gerekend. Hij is een van de belangrijkste componisten van het classicisme, de stroming die globaal van 1750 tot 1820 duurde. Maar in zijn Italiaanse opera’s is de barokstijl nog heel hoorbaar. Mozarts Le Nozze di Figaro of Figaro's bruiloft uit 1786 is een ‘opera buffa’, een komische opera, met vier bedrijven vol humoristische sociale en erotische verwikkelingen. De opera speelt zich af in Sevilla in het paleis van graaf Almaviva, rond de trouwdag van Figaro, bediende van de graaf, met Susanna, de kamenier van de gravin. De graaf heeft echter een oogje op Susanna en huishoudster Marcellina is verliefd op Figaro. Na veel verwikkelingen kan de bruiloft doorgang vinden, gaat de ontrouwe graaf door het stof en vergeeft de gravin haar echtgenoot. De ouverture is de instrumentale inleiding tot de opera. Een heel energiek stuk met verrassende wendingen dat begint met ‘gefluister’ van de strijkers maar al snel ontploft in een vrolijk thema. 10. Mozart – Porgi amor, uit Le Nozze di Figaro De aria Porgi amor is de weeklacht van de bedrogen gravin. Zij zingt “Porgi, amor, qualche ristoro al mio duolo, a' miei sospir. O mi rendi il mio tesoro, o mi lascia almen morir.” (Breng mij, o liefde, wat verlichting aan mijn verdriet, aan mijn zuchten. Geef mij mijn geliefde terug of laat mij in genade sterven). 11. Mozart – Hai già vinta la causa, uit Le Nozze di Figaro In de aria Hai già vinta la causa is de graaf aan het woord. Hij wil Susanna hebben maar hoort haar tegen Figaro zeggen : “Hai già vinta la causa” (Je hebt de zaak al gewonnen). Hij realiseert zich dat hij in een val gelopen is en reageert woedend: “Cosa sento?” (Wat hoor ik?), “In qual laccio io cadea? Perfidi! Io voglio…” (In wat voor val ben ik gelopen? Verraders! Ik wil …), etc. In de aria die volgt, zingt de boze graaf dat hij zich zal wreken. De aria eindigt met: “Già la speranza sola delle vendette mie quest'anima consola, e giubilar mi fa.” (Alleen al de hoop dat ik wraak neem, maakt mijn geest rustig en maakt me vrolijk). 12. Dall'Abaco – Concerto D groot op. 6 no. 12 Evaristo Felice Dall'Abaco (1675-1742) werd geboren in Verona. Hij wordt verondersteld een leerling van Torelli te zijn geweest. Hij begon zijn muzikale carrière als violist bij Vitali in Modena en werd later hofkapelmeester van keurvorst Maximiliaan II Emanuel in München, met wie hij ook een paar jaren van ballingschap doorbracht in de Zuidelijke Nederlanden en Frankrijk. Hoewel in veel van Dall’Abaco’s composities Duitse en Franse invloeden hoorbaar zijn, is zijn Concerto in D opus 6 nr. 12 vooral Italiaans. Met zijn fiere, energieke karakter heeft het veel gemeen met concerten van bijvoorbeeld Albinoni en Vivaldi. 13. Mozart – Deh vieni alla finestra, uit Don Giovanni Don Giovanni is een andere Italiaanse opera van Mozart, in twee aktes. Het vertelt het eeuwenoude verhaal van de verdorven rokkenjager en bruut Don Giovanni, die zelfs de moord niet schuwt om zijn lusten bot te vieren. De aria Deh vieni alla finestra ("Ah, kom naar het raam") is een prachtig liefdesliedje waarin Giovanni, verkleed als zijn dienstknecht, het dienstmeisje van Elvira probeert te versieren. Hij zingt buiten onder haar raam deze serenade terwijl het pizzicato in de violen de klank van een mandoline suggereert: “Deh, vieni alla finestra, o mio tesoro, deh, vieni a consolar il pianto mio. Se neghi a me di dar qualche ristoro, davanti agli occhi tuoi morir vogl’io. Tu ch’hai la bocca dolce più che il miele, tu che il zucchero porti in mezzo al core, non esser, gioia mia, con me crudele, lasciati almen veder, mio bell’amore!" (Ah, kom naar het raam, mijn schat, kom om mijn klaagzang te troosten. Als je me enige verlichting ontzegt, wil ik voor je ogen sterven. Jij wier mond zoeter is dan honing, jij wier hart zoete verlangens koestert, wees niet wreed tegen mij. Laat me je tenminste zien, mijn geliefde!). 14. Mozart –Cinque, dieci, venti, uit Le Nozze di Figaro Nog even terug naar Mozarts Le Nozze di Figaro. Het duet Cinque, dieci, venti ... komt uit het begin van het eerste bedrijf. Figaro is de kamer waar hij met Susanna na hun huwelijk gaat wonen, met een duimstok aan het opmeten terwijl Susanna voor de spiegel een hoed aan het passen is. Terwijl Figaro het resultaat van zijn opmetingen deelt: Cinque… dieci… venti... trenta (vijf... tien… twintig… dertig…), toont Susanna haar zelfgemaakte hoed aan haar geliefde: “Guarda adesso il mio cappello!” (Kijk nu naar mijn hoed!). Ze eindigen samen “Ah, il mattino alle nozze vicino quanto è dolce al mio/tuo tenero sposo questo bel cappellino vezzoso che Susanna ella stessa si fe” (Ah, met de bruiloft zo dichtbij deze ochtend, hoe heerlijk voor jouw/mijn echtgenoot is dit mooie hoedje dat Susanna zelf gemaakt heeft).